Hoofdstuk 1 - Veiligheid bij VeiligWerk
1.1 Ons Veiligheidsprogramma
1.2 De VeiligWerk app
Hoofdstuk 2 - Algemene regels en voorschriften
2.1 Algemene regels op het werk
2.2 Instructie en voorlichting
Hoofdstuk 3 - Persoonlijke beschermingsmiddelen
3.1 Verplichte PBM's
3.2 Waar moeten PBM's aan voldoen
Hoofdstuk 4 - Veiligheidssymbolen
4.1 Meest voorkomende borden
Hoofdstuk 5 - Calamiteiten
5.1 Alarmkaart/bedrijfsnoodplan
5.2 Ongevallen
5.3 Milieuincidenten
Hoofdstuk 6 - Handhaving
6.1 Handhavingsbeleid
Hoofdstuk 7 - Specifieke situaties
7.1 Langs de weg
7.2 Langs het spoor
7.3 Ladder of trap
7.4 De rolsteiger
7.5 De vaste steiger
7.6 De hoogwerker
7.7 Graafwerkzaamheden
7.8 Werken langs of op het water
7.9 Elektrische- en gasinstallaties
7.10 Kwartsstof
7.11 Asbest
7.12 Verontreinigd(e) grond of grondwater
7.13 Gevaarlijke stoffen
7.14 Materieel, machinesen elektrisch handgereedschap
7.15 Beslotenruimtes
7.16 Alleen werken
7.17 Horizontaal en verticaal transport
7.18 Fysieke belasting
7.19 Dieren en planten
7.20 Kantoorwerkzaamheden
7.21 Specifieke weersomstandigheden
7.22 Niet gesprongen explosieven
7.23 Biologischeagentia
Colofon
1.1 Ons Veiligheidsprogramma
Werken in de bouw of in de industrie brengt risico’s met zich mee. Veiligheid is dan ook een absolute must. Uiteraard zijn al onze bedrijfsonderdelen VCA-gecertificeerd. Maar veiligheid is meer dan het naleven van de regels. Het gaat om bewustzijn en gedrag: je verantwoordelijkheid nemen. Zodat jij en je collega’s onder veilige omstandigheden kunnen werken. Want niemand wil een ongeval.
Daarom is onze organisatie al een aantal jaren gestart met zijn veiligheidsprogramma.
Dit programma rust op de volgende 3 pijlers:
Werk altijd met gekeurd materieel en gereedschap!
In dit handboek vind je de basisinformatie die nodig is om veilig en gezond te kunnen werken. Wil je meer weten over bepaalde onderwerpen? Over veel veiligheidszaken bestaat een zogenoemde toolbox voor meer verdieping (bekijken alle toolboxen). In de toolbox vind je meer specifieke informatie.
BIG 6: de 6 grootste risico’s
Er gebeuren nog steeds regelmatig ongevallen. Daar willen we vanaf! Er zijn 6 typen ongevallen die voor 80 procent van al onze ongevallen zorgen. Dat is onze ‘BIG 6’:
1 struikelen
2 vallen
3 vallende voorwerpen
4 stoten tegen dingen die uitsteken
5 klemraken
6 geraakt worden door rondvliegende deeltjes
Dit zijn risico’s die vaak voorkomen. Neem deze dus mee in je LMRA (meer info, klik hier).
1.2 De VeiligWerk app
Heb je de VeiligWerk app al gedownload op jouw smartphone vanuit de AppStore of de Google Play?
In de VeiligWerk app meld je onveilige situaties en vind je onder andere veiligheidsinformatie, toolboxen, nieuwsbrieven. Met de knop ‘melden’ geef je o.a. onveilige situaties door. Van meldingen leren we en voorkomen we ongevallen in de toekomst. Geef een onveilige situatie dus altijd door.

Veilig werken begint bij jezelf. Als medewerker van onze organisatie ben je verplicht om voorzichtig en zorgvuldig te werken. En ben je verantwoordelijk voor je eigen veiligheid én die van je collega’s. Daarom werken we volgens vaste voorschriften en regels.
2.1 Algemene regels op het werk
Voordat je begint
Tijdens het werk
Na het werk
2.2 Instructie en voorlichting
Als medewerker moet je je altijd houden aan de veiligheidsinstructies van je leidinggevende.
Instructie
Ben je nieuw bij de organisatie? Dan krijg je een algemene introductie. Over onderwerpen als veiligheid, gezondheid, welzijn en milieu.
Daarnaast krijg je voor elk project van je leidinggevende een speciale projectinstructie. Daarbij komen alle veiligheidsrisico’s aan bod. Uiteraard doen we er alles aan om deze risico’s te beperken. Daarvoor hebben we verschillende methodes:
Last Minute Risico Analyse (LMRA)
Uiteindelijk ben je natuurlijk ook zelf verantwoordelijk voor je eigen veiligheid. Hiervoor is er de Last Minute Risico Analyse (LMRA). De LMRA is de allerlaatste check voordat je aan de slag gaat.
Stel jezelf de volgende vragen om het LMRA-proces goed te kunnen doorlopen:
Het een, twee, drie van de LMRA!
1 Beoordeel het risico
Begin niet meteen met werken, maar bekijk eerst of er risico’s zijn.
2 Neem maatregelen
Bedenk wat je moet doen om de risico’s weg te nemen en voer deze maatregelen uit.
3 Start werk!
Je kunt nu veilig werken.
Stuit je naar aanleiding van de LMRA op een onveilige situatie? Meld het via de VeiligWerk app (zie hoofdstuk 5, meer info, klik hier).
Bezoekers
Krijg je bezoek? Dan ben jij verantwoordelijk voor de veiligheid van de bezoeker.
Toolboxmeeting
Tijdens de zogenoemde toolboxmeetings staan steeds één of meer actuele onderwerpen op het gebied van veiligheid centraal. Je kunt ook zelf een onderwerp aandragen. Uiteraard staat of valt het succes van een toolboxmeeting met de betrokkenheid van de deelnemers. Neem dus vooral actief deel aan de bijeenkomst. En houd je aan wat er tijdens de bijeenkomst besproken wordt. In de VeiligWerk app kun je zelf ook toolboxen vinden.
Scholing en opleiding
Iedereen op de bouwplaats moet minimaal het certificaat Basisveiligheid VCA hebben gehaald. Daarnaast volg je aanvullende veiligheidstrainingen. Welke dat zijn? Dat hangt af van je functie. En van het project waar je aan het werk bent. Ook krijg je aanvullende trainingen voor specifieke werkzaamheden met veel risico’s.
Veiligheidspaspoort
Als dat nodig is, vraagt je leidinggevende een veiligheidspaspoort voor je aan. Hierin staan de veiligheidsopleidingen die je hebt gevolgd en je medische gegevens. Verandert er iets in je situatie? Meld dit dan bij je leidinggevende.

Om onszelf tijdens het werk te beschermen, dragen we persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM’s). Sommige zijn altijd verplicht. Andere PBM’s horen bij een specifieke taak of situatie. Hieronder kun je lezen wanneer je welke PBM’s dient te dragen. Sommige projecten hebben algemene, aanvullende, eisen voor het dragen van PBM’s. Bijvoorbeeld een reflecterende broek of de veiligheidsbril. Op het project hoor je welke PBM’s altijd verplicht zijn.
3.1 Verplichte PBM's
Op alle bouwplaatsen1 ben je verplicht om een bouwhelm, veiligheidsschoenen en reflecterende kleding te dragen. Ook moet je een veiligheidsbril binnen handbereik hebben.
1. Een bouwplaats is gedefinieerd als een werklocatie binnen bouwhekken, werkvak, werf of productielocatie.
Bij slecht zicht (avond, nacht, sneeuw, mist etc) is zowel een reflecterende lange broek als een jas/trui met lange mouwen verplicht.
Ben je aan het werk langs het spoor? Dan ben je verplicht veiligheidsschoenen, een helm en gele reflecterende kleding te dragen.
Let op, de kleur van de verplichte PBM’s langs het spoor is sinds 1 juli 2019 in oranje veranderd.
Zie afbeelding 2:
Bij servicewerkzaamheden in operationele gebouwen (een operationeel gebouw is een kantoor, woonhuis of andere ruimte zonder bouwhekken of afzettingen) ben je verplicht om minimaal veiligheidsschoenen te dragen.
Zie afbeelding 3:
3.2 Waar moeten PBM's aan voldoen?
Voor PBM’s gelden specifieke eisen en normen. Schaf dus zelf geen PBM’s aan. Maar bestel deze via je werkgever. Gebruik en onderhoud PBM’s volgens de bijgeleverde instructies.
Kleding
Algemeen
Reflecterende kleding
De veiligheidsbril moet nauw aansluiten op je gezicht. De veiligheidsbril moet je dragen bij alle verspanende werkzaamheden3, bij spettergevaar, en bij het werken met gevaarlijke stoffen.
3. Frezen, tappen, draaien, vijlen, boren, zagen, kotteren,
brootsen, slijpen, honen, leppen, schaven en steken.
Aanvullend gelden de volgende regels:
Overige PBM’s
Overige PBM’s moeten in specifieke situaties worden gedragen. Dit staat beschreven bij de specifieke werkzaamheden en situaties verderop in dit boekje (hoofdstuk 7). Of in het VGM/KAM-plan van het project of het bedrijfsonderdeel. Hierbij geldt dat de onderstaande PBM’s in de omschreven situaties in elk geval gedragen moeten worden.
Gehoorbescherming
Draag gehoorbescherming bij een geluidsniveau van meer dan 80 dB(A), dit is vergelijkbaar met het geluidsniveau van zeer druk verkeer. In de keten zijn oordopjes te verkrijgen. Indien gewenst kun je (via je eigen bedrijf) otoplastieken laten aanmeten of oorkappen bestellen.
Handschoenen
Bij het werken met chemicaliën (zoals aangegeven op het veiligheidsinformatieblad) en scherpe voorwerpen is het gebruik van de juiste handschoenen verplicht. Hetzelfde geldt bij het lassen, snijden en branden.
Ademhalingsbescherming
Valbeveiliging
Voordat je werkt met valbeveiliging dien je een instructie te ontvangen over hoe valbeveiliging werkt en hoe je deze dient te gebruiken.
Je dient te zijn aangelijnd in de volgende situaties:
Reddingsvest

Om helder te kunnen communiceren over risico’s, gebruiken we vaste veiligheidssymbolen. Die zijn voor iedereen snel te begrijpen. Voor de bijbehorende borden gebruiken we vaste kleuren en vormen:
4.1 Meest voorkomende borden
In dit hoofdstuk vind je een overzicht van de meest voorkomende borden in de bouw. Bekijk ze regelmatig goed.






Een onveilige situatie, ongeval of milieu-incident: het kan altijd voorkomen, ondanks alle veiligheidsmaatregelen. Weet wat je moet doen in zo’n situatie.
5.1 Alarmkaart / bedrijfsnoodplan
Elke (project)locatie heeft een alarmkaart waarop staat:
Zorg ervoor dat je weet waar de alarmkaart hangt, zodat je hem in geval van een calamiteit tijdig kan raadplegen. Zorg er daarnaast voor dat je op de hoogte bent van de locatie van de verzamelplaats, AED, EHBO koffer, brandblusmiddelen etcetera.
Mocht er zich toch een calamiteit voordoen dan geldt het volgende:
5.2 Ongevallen
Een ongeval kan met en zonder letsel zijn.
5.3 Milieuincidenten
Schade aan flora en fauna, ongewenste stoffen in de lucht, grond of water: allemaal voorbeelden van milieu-incidenten.
Onveilige situatie? We kunnen er van leren!


6.1 Handhavingsbeleid
We willen allemaal aan het eind van de dag weer veilig naar huis. Daarom streven we naar een veilige werkomgeving. Naar veilige werkomstandigheden. En naar het voorkomen van ongevallen. Dit is grotendeels te bereiken door de juiste houding en gedrag. Daarom verwachten we van alle medewerkers om zich aan de volgende 6 houding en gedragsregels te houden:
De 6 houding en gedrag regels:
1 Ik neem verantwoordelijkheid voor mijn eigen en andermans veiligheid.
2 Ik neem direct actie bij een onveilige situatie.
3 Ik spreek mijn collega’s aan op onveilig werken.
4 Ik waardeer dat collega’s mij aanspreken op onveilig werken.
5 Ik meld onveilige situaties zodat collega’s daarvan kunnen leren.
6 Ik bespreek veiligheidsdilemma’s met mijn leidinggevende.
VeiligWerk gaat er vanuit dat je je werkzaamheden veilig wilt uitvoeren. En dat je je eigen veiligheid, die van je collega’s en je omgeving in acht neemt. Doet iemand dit niet? Dan moet hij hierop aangesproken worden; door zijn collega’s, leidinggevende, of ieder ander. Door dit gesprek aan te gaan, kunnen we de veiligheid op de werkplek verbeteren.
Wordt iemand echter aangesproken op onveilig gedrag en wil hij zijn houding en gedrag vervolgens niet aanpassen om de veiligheid te verhogen? Dan volgen er maatregelen. Volgt iemand de veiligheidsinstructies niet op, zelfs niet nadat hij hierop aangesproken is? Dan volgt een officiële waarschuwing (gele kaart) of sanctionering (rode kaart), met bijbehorende consequenties. Alleen je leidinggevende en/of de (hoofd)uitvoerder mag zo’n waarschuwing of sanctionering geven.
Het doel van het handhavingsbeleid: voor iedereen een veilige werkomgeving creëren! Waarschuwen en sanctioneren horen daar zo nodig bij.
Aanspreken
Iedereen kan een keer iets over het hoofd zien of een vergissing maken. Daarom is het belangrijk dat we op elkaar letten en elkaar aanspreken bij onveilig gedrag. Dit geldt voor iedereen: voor een collega, de directeur, een bezoeker of een onderaannemer. Spreek elkaar aan als je ziet dat iemand de veiligheidsinstructies niet opvolgt. Als iemand de voorgeschreven persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM’s) niet draagt. Als iemand rookt op plekken waar dit niet is toegestaan. Of als de orde en netheid niet op orde zijn. Zo maken we veiligheid bespreekbaar. En werken we samen aan een veiligere werkomgeving.
Waarschuwen (gele kaart)
Word je aangesproken op onveilig gedrag? Maar ga je hier toch mee door? Of ga je herhaaldelijk over de schreef? Dan volgt een officiële waarschuwing en krijg je een aantekening in het centrale systeem. De waarschuwing wordt ook besproken met je leidinggevende/ werkgever. De schriftelijke bevestiging hiervan wordt opgenomen in je (personeels)dossier. Ontvang je binnen drie maanden geen nieuwe waarschuwing? Dan vervalt de gele kaart.
Sanctioneren (rode kaart)
Breng je jezelf, je collega’s en/of je omgeving bewust in gevaar? Dan hoor je niet thuis bij de organisatie! Wij willen een veilige werkplek bieden en daar past geen onveilig gedrag bij. Je krijgt in dat geval een ontzegging van de werkplek. Ook moet je je melden bij de directie. De sanctionering wordt vastgelegd in het centrale systeem. De schriftelijke bevestiging hiervan wordt opgenomen in je (personeels)dossier. Afhankelijk van de situatie volgt een schorsing. Ontbinding van de arbeidsovereenkomst, of het contract met de onderaannemer. Eventuele productieverlieskosten (inclusief mogelijke stagnatiekosten) zijn voor rekening van de onderaannemer.
Volg je herhaaldelijk een waarschuwing niet op? Ook dan geldt bovenstaande procedure. Hetzelfde geldt als je een tweede waarschuwing ontvangt binnen drie maanden na de eerste waarschuwing. Als je alcohol en/of drugs gebruikt op locatie of als je onder invloed bent. Als je vecht of agressief gedrag vertoont. Of als je je schuldig maakt aan diefstal.
Heb je een waarschuwing of sanctionering ontvangen? En ben je het daar niet mee eens? Dan kun je hiertegen bezwaar indienen. Dit kan alleen bij de HR-manager of directeur.
De directeur beslist vervolgens. Bezwaar maken heeft alleen nut als er geen heldere veiligheidsvoorschriften waren. Als je geen zorgvuldige en aantoonbare instructie van de veiligheidsregels hebt gehad. Of als je de de waarschuwing of sanctionering hebt gekregen van een persoon die hiertoe niet bevoegd is.
Iedereen wil weer veilig naar huis na zijn werkdag. Daar hebben we elkaar voor nodig! Werk veilig en spreek elkaar aan op onveilig gedrag of onveilige situaties. Zo werken we samen aan een veiligere werkomgeving voor iedereen.
7.1 Langs de weg
Bij het werken binnen een afzetting:

De inrichting van het werkvak is weergegeven in de afbeelding hieronder. De minimale veiliheidsruimte achter de pijlwagen en voor het einde van de afzetting is 130 meter. Dat betekent dat er in dit gebied geen werkzaamheden mogen worden verricht en geen auto’s kunnen worden geparkeerd. De grenzen zijn gemarkeerd met 3 haaks op de rijrichting staande kegels.
Is een weggebruiker het werkvak of bouwplaats in- of opgereden
Soms is de verkeerssituatie rond een afzetting chaotisch. Ga het verkeer niet zelf regelen! Dat mag niet. Overleg met je leidinggevende over het inzetten van een bevoegd verkeersregelaar.
Meer weten?
Zie toolbox Werken langs de weg
7.2 Langs het spoor
Passerende treinen en hoogspanning op de bovenleiding zijn de twee belangrijkste risico’s bij het werken langs het spoor. Voor het veilig werken zijn heel veel regels opgesteld. Hier volgen de belangrijkste:
Meer weten?
Zie toolbox Werken langs het spoor
7.3 De ladder of trap
De ladder of trap is zelf geen werkplek, maar is bedoeld om op een werkplek te komen. Kun je een ander, veiliger arbeidsmiddel gebruiken? Zoals een (rol)steiger (meer info, klik hier) of een hoogwerker (meer info, klik hier)? Gebruik die dan. Moet je wel (kortdurend) op een ladder of trap werken? Dan is het belangrijk dat je dit veilig doet. Houd je daarom aan de richtlijnen (meer info, klik hier). Er gebeuren namelijk nog te veel (val)ongelukken met ladders en trappen.
Voor het gebruik van ladders en trappen hebben we speciale richtlijnen. In de tabel (klik hier) kun je precies zien wanneer je de ladder of trap wel mag gebruiken als werkplek en wanneer niet.
Meer weten?
Zie de toolbox Ladders of het A-blad Ladders en trappen (Arbouw).


7.4 De rolsteiger
Rolsteigers gebruiken we in de bouw op grote schaal voor montage- en installatiewerkzaamheden. We voeren ze bij voorkeur zo licht mogelijk en met zo klein mogelijke dwarsafmetingen uit. Zo blijven ze goed hanteerbaar. Een rolsteiger is zo geconstrueerd en samengesteld, dat hij stabiel en sterk genoeg is. Een rolsteiger mag je zelf opbouwen. Zorg wel dat je geïnstrueerd bent. En: werk met z’n tweeën. Want het opbouwen is niet zonder risico’s.
Bij het opbouwen

Bij het opstellen
Bij het verrijden
Meer weten?
Zie de toolbox Rolsteigers en het A-blad Rolsteigers (Arbouw).
7.5 De vaste steiger
Er gebeuren vaak ongevallen met steigers. Zowel bij het opbouwen, het gebruiken als bij het demonteren. Vaak ontstaan ongelukken doordat gebruikers aanpassingen doen aan de steiger. Omdat het ontwerp niet is toegespitst op de verschillende gebruikssituaties. Of omdat de steiger niet is opgebouwd volgens de tekening.

Steigers en steigermateriaal moeten daarom voldoen aan strikte eisen. De steigers worden volgens speciale richtlijnen opgebouwd. Voor het bouwen van stellingen is speciale kennis en vaardigheid nodig. Alleen erkende steigerbouwbedrijven mogen steigers bouwen.

Meer weten?
Zie de toolbox Werken op hoogte of het A-blad Veilige steiger (Arbouw).
7.6 De hoogwerker
Om te kunnen werken op moeilijke bereikbare plaatsen, kan een hoogwerker worden gebruikt. Een hoogwerker is een verplaatsbaar hefwerktuig. Het is speciaal bedoeld voor het heffen van personen.

Meer weten?
Zie de toolbox Hoogwerkers.
7.7 Graafwerkzaamheden
Onder de grond liggen vele kilometers aan telefoonlijnen, leidingen voor water, elektriciteit, gas en olie. En nog vele andere kabels en leidingen. Een graaf incident kan levensgevaarlijk zijn voor de veroorzaker en zijn omgeving.
Meer weten?
Zie toolbox Veilig werken in en rondom putten en sleuven, Voorkom graafschade.
7.8 Werken langs of op het water
Soms zijn de werkzaamheden op of langs het water.
7.9 Elektrische- en gasinstallaties
Voor het werken aan of met elektrische- en gasinstallaties bestaan strenge regels. En dat is niet gek. Dit werk brengt grote risico’s met zich mee.
Je kunt onder stroom komen te staan:
De gevolgen hiervan kunnen verschillen. Van een flinke schok en brandwonden tot hartklachten en hersenbeschadiging.
Meer weten?
Zie diverse veilig werkinstructies.
7.10 Kwartsstof
Bouwmaterialen met kwartsstof veroorzaken veel stof als je ze bewerkt. De kleine stofdeeltjes kunnen in je longen terechtkomen.

Wat zijn kwartsstoffen?
Materialen met kwartsstof zijn onder meer betonsteen, baksteen, kalkzandsteen, zandsteen, cellenbeton, beton, cement, keramiek en puin. Kwartsstof ontstaat als je deze materialen gaat boren, frezen, slijpen, schuren, slopen of schoonmaken.
Bij inademing kun je longziektes krijgen. Zoals longontsteking, stoflongen en longkanker. Ook kun je een allergische reactie krijgen.
Meer weten?
Zie de toolbox Kwartsstof.
7.11 Asbest
Asbest is tegenwoordig verboden. Maar vroeger werd deze stof vaak gebruikt in de bouw. Onder meer als plaatmateriaal in daken, vloeren, wanden en plafonds. En als mantelbuis en waterleidingbuis. Vooral in gebouwen van voor 1994 kom je nog vaak asbest tegen. In de bouw is asbest vooral toegepast in:
Asbest bestaat uit hele kleine vezeltjes.
Die kunnen bij inademen heel schadelijk zijn.
Asbestdeeltjes komen vrij als je in asbest gaat boren of zagen.
Meer weten?
Zie de toolbox Asbest herkennen.
7.12 Verontreinigde grond of grondwater
Soms zitten er stoffen in de grond of het grondwater die daar niet thuis horen. Zoals zware metalen of chemische producten. Die kunnen schadelijk zijn. Is de bodem verontreinigd dan moet er een Deskundig Leidinggevende Projecten (DLP’er) aanwezig zijn en moeten er maatregelen genomen worden conform de CROW 400.
De risico’s hangen af van de stof die in de grond zit.

Meer weten?
Zie de toolbox Werken in of nabij vervuilde grond.
7.13 Gevaarlijke stoffen
Tijdens je werk kun je in aanraking komen met verschillende gevaarlijke stoffen. Zoals brandgevaarlijke, giftige, oxiderende, bijtende en irriterende stoffen.



Hoe herken je gevaarlijke stoffen?
Gevaarlijke stoffen kun je herkennen aan de symbolen op deze pagina.
Meer weten?
Zie de toolbox Gevaarlijke stoffen op een rwzi.
7.14 Materieel, machines en elektrisch handgereedschap
In je werk krijg je geregeld te maken met allerlei materieel, machines en elektrische gereedschappen. Zoals de bouwcirkelen de tafelsteenzaag, de slijpmachine, het lasapparaat of de schiethamer.

Meer weten?
Zie de toolboxen over specifieke materialen, machines en elektrisch handgereedschap.
7.15 Besloten ruimtes
Kruipruimtes, opslagreservoirs, kelders: soms ben je aan het werk in besloten ruimtes.

Meer weten?
Zie de toolbox Besloten ruimtes.
7.16 Alleen werken
Werk je in isolement? Buiten het gezichtsveld of de gehoorafstand van anderen? Of is er geen direct contact met anderen mogelijk? Dan is er officieel sprake van ‘alleen werken’.

Als ‘alleenwerker’ loop je in grote lijnen dezelfde (ongevallen)risico’s als iemand die samen met anderen werkt. Maar wie alleen werkt, kan niet terugvallen op collega’s bij gevaar of een ongeval. Daardoor wordt het risico groter.
Neem zo nodig extra maatregelen. Bijvoorbeeld:
Verbod op alleen werken
In sommige gevallen is alleen werken helemaal verboden. Dit is het geval bij:
Meer weten?
Zie de toolbox Alleen werken.
7.17 Horizontaal en verticaal transport
Onder horizontaal en verticaal transport verstaan we het werken met een vorkheftruck of met hijsinstallaties (zoals kranen en takels). Het vervoeren van zware lasten is risicovol; fouten kunnen grote gevolgen hebben.
Je mag alléén werken met de vorkheftruck of een hijsinstallatie als je hiervoor een opleiding hebt gevolgd.

Meer weten?
Zie bijvoorbeeld de toolboxen:
Hijsen aanslag van lasten,
Vorkheftruck,
Mobiele kranen, etc.
7.18 Fysieke belasting
Soms moet je voorwerpen zelf vervoeren, zonder hulpmiddelen. Een goede houding is dan erg belangrijk.
Door verkeerd te tillen, bukken, trekken of duwen kun je een blessure oplopen.
Meer weten?
Zie de toolbox Fysieke belasting (tillen).

7.19 Dieren en planten
Tijdens het werk kun je in aanraking komen met planten en dieren. We houden ons aan de Gedragscode Flora & Fauna. Die heeft als doel om kwetsbare dieren en planten te beschermen.
Je kunt planten beschadigen en dieren verwonden/doden.
Meer weten?
Zie de toolbox Flora en fauna.
7.20 Kantoorwerkzaamheden
Bij veiligheid denken we snel aan werk op de bouwplaats. Maar ook werken op kantoor brengt specifieke risico’s met zich mee. Daarom hebben we op kantoor ook een aantal afspraken waar we ons aan houden. Hier volgen de belangrijkste.
7.21 Specifieke weersomstandigheden
Het weer kan van grote invloed zijn op onze veiligheid op het werk. Helaas kunnen we het weer niet beïnvloeden, dus hebben we afspraken gemaakt over wat te doen bij bijvoorbeeld sneeuw, onweer of storm.
De risico’s door het weer zijn erg uiteenlopend. Er valt bijvoorbeeld te denken aan extreme kou, waardoor onderkoeling mogelijk is, extreme hitte, hitte, elektrocutie of stroomstoring en doorslaan van stoppen door onweer en uitglijden door gladheid veroorzaak door sneeuw of vorst.
Meer weten?
Zie toolboxen: Rijden in de mist, Wat te doen bij onweer, Werken in de zomer
7.22 Niet gesprongen explosieven
Ondanks vooronderzoek kun je tijdens het werk in aanraking komen met explosieven in de grond.
Kans op explosie.
Vind je een explosief in de grond? Laat deze onberoerd. En neem direct contact op met een gespecialiseerde afdeling.
7.23 Biologische agentia
Tijdens het werk kun je in aanraking komen met zogenoemde ‘biologische agentia’. Dit zijn virussen, bacteriën, schimmels en parasieten. Je kunt zo overal tegenkomen. Bijvoorbeeld in de riolering of in het gras.
Bij besmetting kun je behoorlijk ziek worden.
Let op je persoonlijke hygiëne
Meer weten?
Zie de toolbox Biologische agentia.

COLOFON
Contact
VeiligWerk BV
Email: support AT VeiligWerk.net
Colofon
Deze uitgave is met toestemming van Heijmans overgenomen door VeiligWerk.
De oorspronkelijke uitgave en basis voor dit handboek is tot stand gekomen middels een gezamenlijke inspanning van de HVK’ers van alle bedrijfsstromen van Heijmans.
Ontwerp en Illustraties
Studio Janna van den Berg, 's-Hertogenbosch
VeiligWerk
Uitgave
Eerste uitgave, Maart 2015
Huidige uitgave, Februari 2018